Update onderzoek EEHV: 'Een olifantenstap vooruit'

30 oktober 2020 10:57

Namens het onderzoeksteam geven wij graag een update over de voortgang van het project 'Stop de nr. 1 olifantenkiller'. 

 

EEHV: een dodelijk olifantenvirus

 

De Aziatische olifant is een bedreigde diersoort waarvan de aantallen in het wild al jaren afnemen door verlies van leefgebied en stropers. Daarnaast wordt deze diersoort ook bedreigd door een virus genaamd EEHV (elephant endotheliotropic herpesvirus). Een infectie met dit virus kan bij jonge olifanten tussen één en negen jaar oud leiden tot een zeer dodelijke ziekte, die sinds zijn ontdekking in 1988 de nummer één doodsoorzaak van jonge olifanten in dierentuinen is gebleken. Aangezien er nog weinig over het virus en de ziekte bekend is, is er geen vaccin ter voorkoming of behandeling ter bestrijding van de ziekte beschikbaar.

 

Onderzoek naar EEHV bij de faculteit Diergeneeskunde

 

Dankzij de genereuze bijdragen van onze partners en donateurs, kon het onderzoeksteam bestaand uit Prof. dr. Victor Rutten, dr. Xander de Haan, dr. Tabitha Hoornweg van de faculteit Diergeneeskunde gesteund en geadviseerd door wildlife dierenarts drs. Willem Schaftenaar in september 2019 van start gaan met het onderzoek naar EEHV.

Ons ultieme doel is het ontwikkelen van een EEHV vaccin. Maar voordat het zo ver is, moet het team een aantal essentiële stappen zetten. In eerste instantie richtte het team zich op de ontwikkeling van betere diagnostische testen die nodig zijn om infectie met EEHV vast te kunnen stellen bij olifanten. Door gebruik te maken van onderdelen van het virus, die we hebben nagemaakt in onze laboratoria, is het ons begin 2020 gelukt om gevoelige en eenvoudig uit te voeren diagnostische testen te ontwikkelen. Wij verwachten dat deze testen een grote bijdrage zullen leveren aan het onderzoek naar EEHV infecties bij zowel individuele dieren als in volledige olifantenpopulaties, en zien deze stap dan ook als een belangrijke doorbraak.

Echter, zolang er geen vaccin tegen EEHV beschikbaar is zal de ziekte van tijd tot tijd blijven opduiken. Daarom onderzoeken wij ook het verloop van de ziekte. Met de opgedane kennis willen we een behandelingsplan ontwikkelen dat zieke olifanten een zo groot mogelijke kans geeft op overleving.

Ons uiteindelijke doel is natuurlijk het ontwikkelen van een EEHV vaccin. Tijdens dit proces zullen de door ons nagebouwde virusonderdelen, namelijk virus-eigen eiwitten, én de pas ontwikkelde diagnostische testen een cruciale rol spelen.

 

Een olifantenstap vooruit

 

Zoals bekend van bijna alle herpesvirusinfecties, lijken olifanten na infectie het EEHV virus hun hele leven bij zich te dragen. Het virus bevindt zich meestal ‘slapend’ in hun cellen, maar kan op sommige momenten actief worden. Je kunt dit vergelijken met het herpes simplex virus bij mensen, dat altijd (slapend) aanwezig is, maar slechts af en toe actief wordt en een koortslip veroorzaakt. Met de testen die we het afgelopen jaar ontwikkeld hebben, konden we aantonen dat alle geteste volwassen olifanten, zowel in Europese dierentuinen als in Azië, antistoffen hebben tegen EEHV. Dit betekent dat zij zeer waarschijnlijk het virus bij zich dragen, maar ook dat ze zichzelf hebben kunnen beschermen tegen de kwalijke gevolgen van de infectie.

Gelukkig krijgen jonge olifanten rond de geboorte antistoffen tegen het virus mee van hun moeder. Algemeen wordt aangenomen dat deze antistoffen de jonge olifanten gedurende de eerste jaren van hun leven beschermen tegen ernstige ziekte veroorzaakt bij besmetting met EEHV. Hierdoor kunnen de jonge dieren veilig hun eigen afweerreactie tegen het virus opbouwen. Echter, wanneer een eerste besmetting pas plaatsvindt nadat de meeste antistoffen al zijn verdwenen, lijken jonge olifanten extra kwetsbaar voor EEHV. Wij konden met onze nieuwe testen aantonen dat olifantjes die stierven aan een EEHV infectie vrijwel geen antistoffen (meer) hadden tegen het virus.

 

Tot voor kort konden we niet bepalen wanneer de antistoffen die jonge olifanten van hun moeder mee kregen, precies verdwenen. Dankzij onze nieuwe test kan dat nu wél. Ook kunnen we zien of een kalf wat niet meer bij zijn moeder drinkt, al eigen antistoffen heeft aangemaakt als reactie op een besmetting met het virus. Zo kunnen we bepalen of een kalf al (voor het leven) beschermd is of nog niet. Dit is een enorme stap vooruit.

Op zeer korte termijn willen we de door ons ontwikkelde EEHV-antistoffentest aanbieden aan alle dierentuinen in Europa. Hiermee kunnen de dierentuinen alle jonge olifanten in de kwetsbare leeftijd voor EEHV (één tot negen jaar) regelmatig testen op antistoffen tegen het virus. Mocht een kalf nog niet beschermd zijn, dan weten de verzorgers dat zij extra alert moeten zijn op symptomen van de ziekte die EEHV kan veroorzaken. Zelf hadden we niet durven dromen dat we in zo’n korte tijd al zo’n olifantenstap gezet zouden hebben!

 

Het begin is gemaakt, maar we zijn er nog niet…

 

Hoewel het meten van EEHV-specifieke antistoffen een enorme stap vooruit is, zijn we er nog niet. Helaas kunnen Aziatische olifanten niet één maar vier verschillende EEHV typen dragen: 1A, 1B, 4 en 5. Hoewel infecties met type 1A het ernstigst lijken, kunnen ook de andere drie typen dodelijk zijn bij een eerste infectie. Ook is inmiddels gebleken dat het dragen van antilichamen tegen één type EEHV niet beschermt tegen de dodelijke ziekte veroorzaakt door een ander type.

Met onze recent ontwikkelde antistoftest meten we antistoffen tegen alle EEHV types gezamenlijk, maar kunnen we (nog) geen onderscheid maken tussen de verschillende types. Daarom zijn we nu hard bezig om antistoftesten te ontwikkelen waarmee we dit op basis van één bloedmonster wél kunnen doen. Zo kunnen we bepalen met welke EEHV typen een jonge olifant al wel of niet besmet is. Door tegelijkertijd ook de volwassen kuddegenoten van jonge kalveren te testen, weten we welke EEHV types in de kudde voorkomen en dus mogelijk een gevaar vormen voor het jonge dier.

 

We hebben inmiddels subtype-specifieke testen ontwikkeld voor twee van de vier EEHV types die Aziatische olifanten dragen: 1A en 4. De eerste resultaten van de testen zijn veelbelovend; we lijken inderdaad onderscheid te kunnen maken tussen infecties met deze subtypes. Ook met de testen voor EEHV1B en EEHV5 zijn we al een eind op weg. Hoewel we nog een aantal stappen moeten zetten, hebben we goede hoop dat we in de toekomst ook subtype-specifieke antistoftesten kunnen aanbieden aan de Europese dierentuinen.

 

Belangrijk is dat de virus-eigen eiwitten in ons lab gemaakt voor de ontwikkeling van de antistoftesten, ook een rol zullen spelen in de ontwikkeling van een vaccin. Van de drie virus-eigen eiwitten die we hebben kunnen namaken, bleken twee een belangrijk doelwit van de natuurlijke afweer tegen EEHV bij olifanten. Op dit moment proberen we uit te zoeken of (én welke) antistoffen gericht tegen deze viruseiwitten olifanten ook werkelijk kunnen beschermen tegen EEHV infecties. Een tijdrovende en lastige klus, maar wel een die ons stappen dichterbij een EEHV vaccin zal brengen.

 

Mede dankzij de genereuze steun van onze partners en vele donateurs hopen wij de komende jaren deze en nog vele stappen te kunnen zetten en zo de olifanten te kunnen beschermen tegen de dodelijke gevolgen van een EEHV infectie!

 

Met dank aan al onze donateurs en partners,

Zoo Planckendael, Stichting Abri voor Dieren, Stichting Animales, Diergaarde Blijdorp, Marjo Hoedemaker Elephant Foundation, DierenPark Amersfoort Wildlife Fund, P. Zwart Fonds, Stichting A.A.M. Bijleveld, Utrechts Universiteitsfonds